Economische verwevenheid en de fiscale eenheid voor de omzetbelasting

Economische verwevenheid binnen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting houdt in dat de betrokken ondernemingen economische banden hebben die hen verbinden in termen van bedrijfsactiviteiten, klantenkring, of andere economische belangen. Hier zijn enkele voorbeelden:

1. Gezamenlijke Klantenkring

Voorbeeld:

• Bedrijf A: “Solar Panelen BV” – Een onderneming die zonnepanelen produceert.
• Bedrijf B: “Solar Installations BV” – Een onderneming die installatie- en onderhoudsdiensten levert voor zonnepanelen.

Economische Verwevenheid:

• Beide bedrijven richten zich op dezelfde markt en bedienen dezelfde klantenkring. Klanten die zonnepanelen kopen van Solar Panelen BV maken vaak gebruik van de installatiediensten van Solar Installations BV. Hierdoor zijn hun bedrijfsactiviteiten nauw met elkaar verbonden.

2. Onderlinge Leveranties

Voorbeeld:

• Bedrijf A: “Fresh Organic BV” – Een bedrijf dat biologische groenten en fruit verbouwt.
• Bedrijf B: “Organic Market BV” – Een bedrijf dat biologische producten verkoopt via een keten van supermarkten.

Economische Verwevenheid:

• Fresh Organic BV levert een groot deel van zijn producten aan Organic Market BV. Hierdoor zijn de bedrijfsactiviteiten van Fresh Organic BV sterk afhankelijk van de afname door Organic Market BV, wat wijst op een duidelijke economische band.

3. Gezamenlijk Product of Dienst

Voorbeeld:

• Bedrijf A: “IT Hardware BV” – Een bedrijf dat hardwarecomponenten voor computers produceert.
• Bedrijf B: “IT Software BV” – Een bedrijf dat software ontwikkelt voor dezelfde hardware.

Economische Verwevenheid:

• Beide bedrijven ontwikkelen producten die elkaar aanvullen en vaak samen worden verkocht. Een klant die hardware van IT Hardware BV koopt, koopt vaak ook de software van IT Software BV, wat een sterke economische verwevenheid tussen de twee bedrijven aangeeft.

4. Gedeelde Productiemiddelen

Voorbeeld:

• Bedrijf A: “Auto Parts Manufacturing BV” – Een bedrijf dat auto-onderdelen produceert.
• Bedrijf B: “Auto Assembly BV” – Een bedrijf dat auto’s assembleert.

Economische Verwevenheid:

• Beide bedrijven delen dezelfde productiemiddelen, zoals machines en fabriekshallen. Dit wijst op een nauwe economische band, omdat hun productieprocessen afhankelijk zijn van gedeelde middelen en infrastructuur.

5. Gezamenlijke Inkoop

Voorbeeld:

• Bedrijf A: “Fashion Design Europe BV” – Een bedrijf dat modeontwerpen creëert.
• Bedrijf B: “Fashion Retail Europe BV” – Een bedrijf dat kleding verkoopt via boetieks en online winkels.

Economische Verwevenheid:

• Beide bedrijven doen gezamenlijke inkoop van stoffen en materialen, waardoor ze kosten kunnen besparen en schaalvoordelen kunnen behalen. Dit economische belang maakt hen verweven in hun bedrijfsvoering.