Prinsjesdag 2025: Belastingwijzigingen voor MKB

Tijdens Prinsjesdag 2025 heeft het kabinet de plannen voor 2026 bekendgemaakt. Daarin staan nieuwe belastingregels die gevolgen hebben voor ondernemers en directeur-grootaandeelhouders. Voor MKB-ondernemers betekent dit dat sommige voordelen kleiner worden en bepaalde heffingen juist zwaarder uitpakken. Het is daarom belangrijk om nu al te weten welke veranderingen eraan komen, zodat je tijdig kunt bepalen welke stappen nodig zijn voor jouw bedrijf en privésituatie.

Box 3

Een van de meest in het oog springende maatregelen betreft box 3. Het heffingsvrije vermogen wordt vanaf 1 januari 2026 verlaagd van € 57.684 naar € 51.396 per persoon. Tegelijkertijd stijgt het forfaitaire rendement voor overige bezittingen, zoals beleggingen en tweede woningen, naar 7,78 procent. Dit betekent dat met name ondernemers met spaargeld, vastgoed of beleggingsportefeuilles meer belasting gaan betalen. De tegenbewijsregeling blijft wel bestaan, zodat het mogelijk blijft om een lager werkelijk rendement aan te tonen en daarmee de heffing te verlagen.

Inkomstenbelasting

Vanaf 1 januari 2026 gaan er verschillende veranderingen in de inkomstenbelasting gelden. Het kabinet kiest ervoor om de eerste belastingschijf iets te verruimen en het tarief licht te verlagen. Hierdoor lijkt het op het eerste gezicht alsof belastingplichtigen iets voordeliger uit zijn. Toch wordt dit voordeel grotendeels tenietgedaan doordat de tweede schijf wordt verhoogd en het tarief daar juist iets stijgt. Boven de tweede schijf blijft het tarief van 49,5 procent ongewijzigd.

Een belangrijk aandachtspunt is dat de inflatiecorrectie slechts gedeeltelijk wordt doorgevoerd. Dit betekent dat de belastingtabellen niet volledig meestijgen met de inflatie. In de praktijk schuiven daardoor steeds meer mensen sneller door naar een hogere belastingschijf. De belastingdruk neemt dus toe, ook al lijken de percentages op papier mee te vallen.

Daarnaast worden de bedragen van heffingskortingen en arbeidskortingen aangepast. Deze wijzigingen zijn beperkt, maar kunnen wel merkbaar zijn voor werkenden met een middeninkomen. Voor wie gebruikmaakt van aftrekposten, zoals hypotheekrenteaftrek, kan het ook gevolgen hebben dat deze aftrek tegen een hoger tarief in de tweede schijf wordt verrekend.

Ten slotte wordt de regeling voor buitenlandse werknemers versoberd. Vanaf 2026 vallen bepaalde extra vergoedingen, zoals voor energie of telefoonkosten naar het thuisland, niet langer onder de gunstige voorwaarden.

Ondernemersaftrek

Voor ondernemers zijn daarnaast de ondernemersfaciliteiten van belang. De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd en gaat in 2026 nog maar € 1.200 bedragen. Daarmee wordt het belastingvoordeel voor zelfstandigen steeds kleiner. De MKB-winstvrijstelling blijft wel bestaan en blijft naar verwachting rond de 12,70 procent liggen, maar ook dat percentage is inmiddels lager dan in eerdere jaren. Het beeld is duidelijk: de belastingdruk voor zelfstandigen loopt gestaag op.

BOR en DSR

Voor ondernemers die nadenken over de overdracht van hun bedrijf is er nieuws rond de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR). De voorwaarden worden aangescherpt. Alleen gewone aandelen met een belang van minimaal vijf procent komen straks nog in aanmerking, terwijl de regels rond herstructureringen iets soepeler worden zolang het eigendomsbelang niet verandert. Dit maakt de planning van bedrijfsopvolging complexer en vraagt om tijdig overleg met een adviseur.

Overdrachtsbelasting

Verder verandert er ook iets in de overdrachtsbelasting. Voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt gaat het tarief in 2026 omlaag naar acht procent. Voor de eigen woning blijft het tarief van twee procent bestaan. Dit kan met name relevant zijn voor ondernemers die vastgoed aankopen als belegging of ter ondersteuning van hun bedrijfsactiviteiten.

Vennootschapsbelasting

Tot slot blijft de vennootschapsbelasting in 2026 ongewijzigd, met een tarief van 19 procent over de eerste € 200.000 winst en 25,8 procent daarboven. Deze tarieven zijn al enkele jaren stabiel, en dat blijft zo in 2026. Daarmee is de Vpb een van de weinige onderdelen van het belastingstelsel die met rust wordt gelaten.

Wel geldt, net als in voorgaande jaren, dat ondernemers rekening moeten houden met de beperking van renteaftrek en andere fiscale regelingen die invloed hebben op de winstbepaling. Ook internationale ontwikkelingen (zoals Europese richtlijnen rond winstverschuiving en minimumtarieven) kunnen op termijn gevolgen hebben, maar die zijn voor 2026 nog niet doorgevoerd.

Conclusie

Voor MKB-ondernemers is de rode draad helder: de fiscale ruimte om winst of vermogen te beschermen neemt verder af. Wie spaargeld of vastgoed aanhoudt, krijgt te maken met hogere heffingen. Zelfstandigen zien hun aftrekken krimpen en wie nadenkt over bedrijfsopvolging krijgt te maken met strengere voorwaarden.

Het is daarom verstandig om de impact van deze veranderingen tijdig door te rekenen. Door nu al inzicht te krijgen in de gevolgen voor uw persoonlijke en zakelijke situatie, kunt u waar nodig nog maatregelen nemen. Bij AXP Adviseurs helpen wij ondernemers om die vertaalslag te maken, zodat u voorbereid bent op 2026 en fiscale verrassingen kunt voorkomen.

Wilt u weten wat deze wijzigingen concreet voor u betekenen?
Neem met ons contact op voor een persoonlijk adviesgesprek. Samen zorgen we ervoor dat u goed voorbereid de toekomst ingaat.

Neem contact op met AXP Adviseurs

Q&A’s

1. Wat verandert er in box 3 vanaf 2026?
Het heffingsvrije vermogen daalt naar € 51.396 per persoon en het forfaitaire rendement stijgt naar 7,78%. Dit betekent dat ondernemers met spaargeld, beleggingen of vastgoed meer belasting gaan betalen.

2. Wordt de zelfstandigenaftrek verder verlaagd?
Ja, in 2026 bedraagt de zelfstandigenaftrek nog maar € 1.200. Daarmee wordt het belastingvoordeel voor zelfstandigen steeds kleiner.

3. Wat gebeurt er met de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)?
De BOR en DSR worden aangescherpt: alleen gewone aandelen met minimaal 5% belang komen nog in aanmerking. Dit maakt tijdige planning en advies extra belangrijk.

4. Blijft de vennootschapsbelasting ongewijzigd?
Ja, het tarief blijft 19% over de eerste € 200.000 winst en 25,8% daarboven.

5. Wat kan ik nu al doen als ondernemer?
Het is verstandig om de impact van de wijzigingen te laten doorrekenen door een adviseur en waar nodig maatregelen te nemen.