Update Coronamaatregelen 27 mei 2021
Bijzonder uitstel aanvragen en verlengen
Tot 1 juli 2021 kan er nog voor het eerst uitstel van betaling of verlenging van het uitstel worden aangevraagd wegens de voortdurende coronacrisis. Voor ondernemers die op basis van de oude regeling al verlenging van eerder verkregen uitstel hebben gekregen, loopt het uitstel automatisch door tot 1 juli 2021. De opgebouwde belastingschuld hoeft niet meteen na 1 juli 2021 te worden voldaan. De ingangsdatum van de betalingsregeling is 1 oktober 2021.
Let op
De ingangsdatum van de betalingsregeling wordt waarschijnlijk verder opgeschoven van 1 oktober 2021 naar medio 2022. Bovendien wordt de terugbetalingstermijn waarschijnlijk verlengd van 36 maanden naar 60 maanden. Binnenkort zal het kabinet hierover meer bekend maken.
Zodra meer bekend, volgt hierover nader bericht.
Tijdig verlenging aanvragen
Het is belangrijk dat ondernemers die eerder een aanvraag voor drie maanden hadden ingediend en na deze drie maanden niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen – zélf om verlenging van het uitstel vragen. Doen ze dit niet, dan lopen ze het risico om uitgesloten te worden voor de betalingsregeling van 36 (60) maanden.
Versoepeld urencriterium tot 1 juli 2021
IB-ondernemers kunnen aanspraak maken op verschillende ondernemersfaciliteiten. Voor toepassing van sommige faciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, moet aan het zogenoemde urencriterium worden voldaan. Aan dit urencriterium wordt voldaan als de ondernemer tenminste 1.225 uren per kalenderjaar besteedt aan zijn onderneming. Om te voorkomen dat ondernemers hun recht op deze faciliteiten verliezen, werden vorig jaar ondernemers in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 geacht 24 uren per week aan hun onderneming te hebben besteed. Voor 2021 geldt dezelfde versoepeling voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.
Seizoensgebonden ondernemers
Voor seizoensgebonden ondernemers is de versoepeling niet effectief als de piek van hun werkzaamheden in de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 valt. Voor deze ondernemers is – net als in 2020 – een aanvullende regeling getroffen. Ondernemers worden daarbij geacht in de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 evenveel uren aan de onderneming te hebben besteed als in de periode 1 januari tot en met 30 juni 2019. De ondernemer kan met behulp van de administratie van 2019 achterhalen hoeveel uren hij of zij in het eerste halfjaar van dat jaar aan de onderneming heeft besteed en zo ook beoordelen of hij/zij in 2021 aan het urencriterium voldoet.
Geen versoepeld urencriterium met terugwerkende voor het laatste kwartaal 2020
Het urencriterium wordt niet met terugwerkende kracht versoepeld in het laatste kwartaal van 2020. Dit was begin april jl. het duidelijke antwoord van staatssecretaris Vijlbrief op Kamervragen hierover. De reden waarom de versoepeling niet gold in deze periode en wel in de periode 1 maart tot en met 30 september 2020 en 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 is in de omstandigheid dat ondernemers die zonder de coronacrisis op jaarbasis niet voldoen aan het urencriterium – en dus geen recht hebben op de ondernemersfaciliteiten – door de versoepeling in het laatste kwartaal daarvoor toch in aanmerking zouden komen. Dat vindt het kabinet ongewenst.
Invorderings- en belastingrente
De tijdelijk naar 0,01% verlaagde invorderingsrente geldt tot en met 31 december 2021. Ondernemers betalen dus vrijwel geen rentekosten als ze aan het aflossen zijn. De belastingrente is sinds 1 oktober 2020 verhoogd naar 4%. Dat geldt tot en met 31 december 2021 ook voor vennootschapsbelasting. Vanaf 1 januari 2022 gaat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting weer omhoog naar 8%.
Goedkeuring behoud renteaftrek bij betaalpauze hypotheeklasten
De goedkeuring voor belastingplichtigen die een betaalpauze voor de hypotheeklasten hebben afgesproken met hun bank of andere hypotheekverstrekker loopt tot 1 juli 2021. De betaalpauze moet aan de volgende drie voorwaarden voldoen om de versoepelde fiscale regels te mogen toepassen:
- de belastingplichtige heeft in de periode 12 maart 2020 tot 1 juli 2021 bij zijn/haar geldverstrekker gemeld dat hij/zij (dreigende) betalingsproblemen heeft door de uitbraak van het coronavirus;
- de belastingplichtige en zijn/haar geldverstrekker zijn daarom een betaalpauze overeengekomen, die uiterlijk op 1 juli 2021 ingaat en die schriftelijk door de geldverstrekker wordt bevestigd;
- de looptijd van de betaalpauze bedraagt maximaal twaalf maanden.
Let op
Leen je van een niet-administratieplichtige – bijvoorbeeld familie of de eigen bv – dan gelden aanvullende voorwaarden.
Overige lopende fiscale maatregelen
Tot 1 juli 2021 zijn de volgende maatregelingen verlengd:
het btw-nultarief op mondkapjes;
het btw-nultarief op de uitleen van zorgpersoneel; het btw-nultarief op COVID-19-vaccins en testkits;
Goedkeuring uitgebreid voor toepassen nultarief op coronaproducten
De bovenstaande goedkeuring om tijdelijk het nultarief toe te passen op de levering van bepaalde coronaproducten is uitgebreid. De goedkeuring geldt ook voor de levering van bepaalde zelftestkits en de levering van – en het testen met – bepaalde COVID-19-testkits. De zelftestkits die voor toepassing van de goedkeuring kwalificeren, zijn de Antigeen-zelftesten, waarvoor de minister voor Medische Zorg en Sport een ontheffing heeft verleend. De COVID-testkits die kwalificeren, moeten opgenomen zijn in de ‘COVID-19 In Vitro Diagnostics Devices and Test Methods Database’ van de Europese Commissie. Het Besluit noodmaatregelen coronacrisis is hierop aangepast.
Loonheffingen
Vrije ruimte WKR
De vrije ruimte in de werkkostenregeling voor 2021 bedraagt 3% over de eerste € 400.000 loonsom per werkgever en 1,18% over het meerdere. Met de extra vrije ruimte krijgen werkgevers meer ruimte om eventuele thuiswerkvergoedingen die niet onder de gerichte vrijstellingen vallen, onbelast te vergoeden.
Daarnaast is het mogelijk om onder voorwaarden bepaalde thuiswerkgerelateerde kosten onbelast te vergoeden, zoals bijvoorbeeld arbovoorzieningen en noodzakelijke ICT-middelen. Bij arbovoorzieningen kan gedacht worden aan het faciliteren van een ergonomisch verantwoorde werkplek, waaronder een bureaustoel. Onder ICT-middelen valt bijvoorbeeld een noodzakelijke laptop en internet. Maar ook een mobiele telefoon kan onbelast worden vergoed, mits de werkgever het gebruik daarvan noodzakelijk acht. Eventueel is het mogelijk dat de werkgever een bijdrage voor privégebruik vraagt.
Gebruikelijk loon DGA
Net als in 2020 mag je ook in 2021 het gebruikelijk loon van de DGA – zonder vooroverleg met de Belastingdienst – lager vaststellen als zijn of haar onderneming door de coronacrisis te maken heeft met een omzetdaling. Daarbij is de verlaging evenredig aan de omzetdaling. De exacte berekening kun je vinden op belastingdienst.nl. De berekening van deze evenredige omzetdaling voor 2021 is ten opzichte van de berekening van 2020 gewijzigd:
Omzet 2021 / omzet 2019 x gebruikelijk loon 2019
In de berekening wordt uitgegaan van het gehele jaar, zodat de maatregel meebeweegt met de omzetontwikkeling in een jaar. De overige voorwaarden voor de verlaging van het gebruikelijk loon zijn:
- De regeling staat open voor vennootschappen die in 2021 ten opzichte van 2019 ten minste 30% omzetverlies hebben geleden (extra voorwaarde vanaf 2021);
- De rekening-courantschuld of het dividend neemt niet toe als gevolg van het lagere gebruikelijk loon;
- Als de ab-houder feitelijk meer loon heeft genoten dan volgt uit bovenstaande berekening, geldt het hogere loon;
- De goedkeuring geldt niet voor zover de omzet in het jaar 2019 of 2021 beïnvloed is door andere bijzondere oorzaken, zoals oprichting, staking, fusie, splitsing en bijzondere resultaten.
Tip
Als je omzetdaling verwacht, kun je het gebruikelijk loon verlagen. Blijkt de omzetdaling dan mee te vallen, dan kun je aan het eind van het jaar het loon over 2021, met toepassing van de formule, alsnog verhogen.
Versoepelde administratieve verplichtingen
Werkgevers hebben allerlei wettelijke administratieve verplichtingen, maar zij kunnen daar door de coronacrisis niet, niet tijdig of niet geheel aan voldoen. Daarom hanteert de Belastingdienst een soepel beleid, waarbij werkgevers bij het niet nakomen van een administratieve verplichting de gelegenheid krijgen om de tekortkoming te herstellen, zodra zij dart kunnen. Hebben zij bijvoorbeeld niet tijdig aan de identificatieplicht voldaan, dan blijft het anoniementarief achterwege als zij de identiteit van de werknemer alsnog vaststellen, zodra zij daar in redelijkheid toe in staat zijn. Dit beleid is verlengd tot 1 juli 2021.
Versoepeling onbelaste vaste reiskostenvergoeding
Werkgevers kunnen een vaste onbelaste vergoeding afspreken met hun werknemers voor reiskosten met een vast en gelijkmatig karakter, bijvoorbeeld voor het woon-werktraject. De verandering van het reispatroon van werknemers door het thuiswerken, hoeft tijdelijk geen gevolgen te hebben voor de vaste en onbelaste reiskostenvergoeding. Het gaat hier steeds om reiskostenvergoedingen die werkgevers vóór 13 maart 2020 (dus vóór de coronacrisis) onvoorwaardelijk aan hun werknemers hebben toegekend. Deze versoepeling is ook verlengd tot 1 juli 2021.
Tip
Werkgevers hoeven de vaste en onbelaste reiskostenvergoeding niet aan te passen, maar willen zij de vergoeding wel bijstellen bij een verandering van het reispatroon, dan behoort dit ook tot de mogelijkheden.
Geen herziening lage WW-premie bij meeruren
Werkgevers betalen sinds vorig jaar een hoge of lage premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf), afhankelijk van de contractvorm. De toegepaste lage WW-premie (in 2021: 2,70%) moet daarbij achteraf worden herzien in de hoge premie (in 2021: 7,70%) als de werknemer binnen een kalenderjaar op jaarbasis meer dan 30% meer uren krijgt verloond dan contractueel voor dat jaar is overeengekomen. Deze regeling blijft – net als in 2020 – ook in 2021 buiten toepassing voor alle werkgevers.
Verruimde deblokkering g-rekening verlengd
Organisaties die personeel uitlenen of detacheren en gebruikmaken van een g-rekening, kunnen de Belastingdienst verzoeken om deze g-rekening te deblokkeren. Dit kan onder normale omstandigheden alleen voor overschotten op de g-rekening. Maar er wordt tijdelijk een uitzondering gemaakt voor ondernemers die geraakt zijn door de coronacrisis, zoals bouwondernemers en de uitzendbranche. In dat geval kunnen ook bedragen worden vrijgegeven die zijn gereserveerd voor de loonheffing en btw,goedkeuring van de EC kan het systeem van de fiscale eenheid er echter toe leiden dat sommige investeringen in een ander EU-land ook BIK-subsidie krijgen. Als de goedkeuring wordt verleend, kan ook een fiscale eenheid gebruikmaken van de BIK voor investeringen in Nederland met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021.
Wordt de goedkeuring niet verleend, dan worden de bovengenoemde percentages naar boven bijgesteld. Het percentage van 3,9% gaat dan naar 5% en het percentage van 1,8% gaat dan naar 2,08%. Op het moment van schrijven van dit bericht had de EC hierover nog geen beslissing genomen.
Verlenging steunmaatregelen?
Al enige tijd wordt verwacht dat de bestaande coronasteun (NOW, TVL en Tozo) nog drie maanden zal worden voortgezet. Mocht het nodig zijn, dan wordt de steun mogelijk ook in het najaar verder verlengd tot eind 2021. Het kabinet zou over de details van de verlengde coronasteun nog onderhandelen met de sociale partners. Zodra hierover meer bekend is, komen we hier zo spoedig mogelijk bij je op terug. Hierna vind je de steunmaatregelen zoals die nu (26 mei 2021) gelden.
Tijdig NOW-subsidie vijfde tranche aanvragen
Werkgevers kunnen nu NOW-subsidie voor de vijfde tranche (april t/m juni) aanvragen bij het UWV. Het loket is daartoe open tot en met 30 juni 2021. De voorwaarden zijn gelijk aan die van de vierde tranche. Het maximale vergoedingspercentage is 85% van de loonsom. Werkgevers moeten ten minste 20% omzetverlies lijden en de maximaal te vergoeden SV-loon per werknemer bedraagt € 9.718 per maand (2x het maximum dagloon van € 4.859). Hebben zij ook voor de vierde tranche NOW-subsidie gehad, dan moeten de omzetperiodes op elkaar aansluiten. Ook in de vijfde tranche mogen werkgevers de loonsom geleidelijk verminderen met 10% ten opzichte van de loonsom van juni 2020, bijvoorbeeld door natuurlijk verloop in het personeelsbestand, door minder personeel aan te houden of door een vrijwillig loonoffer te vragen van hun werknemers.
Aanvragen terugbetalingsregelingen NOW 1.0 en 2.0
Na de vaststelling van de definitieve NOW-steun kan blijken dat de werkgever te veel NOW-steun heeft ontvangen en deze moet terugbetalen. Daarvoor kan een betalingsregeling worden getroffen met het UWV. Dat kan telefonisch (088- 898 20 04) maar ook digitaal via formulieren.
Momenteel is er een formulier beschikbaar voor de terugbetaling van NOW-steun over de eerste periode (maart t/m mei 2020) en een formulier voor de tweede NOW-periode (juni t/m september 2020). Voor het invullen van het formulier heeft de werkgever het loonheffingennummer en het bedrag van de terugbetaling nodig. De werkgever kan zelf aangeven in hoeveel maandelijkse termijnen het bedrag kan worden terugbetaald.
Let op
De werkgever kan dus niet eerder een terugbetalingsregeling aanvragen, dan dat hij of zij een beslissing heeft ontvangen op de aanvraag van de definitieve vaststelling.
Tijdig doorgeven werkelijke omzet TVL juni-september 2020
Heb je in de periode 1 juni tot en met 30 september 2020 TVL hebben ontvangen? Geef dan voor 1 juni 2021 de werkelijke omzet in die periode door aan de RVO. Ondernemers die een TVL-voorschot (80%) hebben ontvangen over de periode 1 juni tot en met 30 september 2020, hebben in februari 2021 een e-mail van de RVO ontvangen met het verzoek om vóór 1juni a.s.de werkelijke omzet door te geven. Zij kunnen dit doen met de btw-aangiftes van het tweede en derde kwartaal 2020. Op basis van de werkelijke omzet wordt de definitieve TVL in de betreffende periode vastgesteld.
Is het omzetverlies gelijk aan de opgegeven schatting bij de aanvraag van het voorschot? In dat geval ontvangt de ondernemer de laatste 20% TVL. Is het omzetverlies hoger, dan wordt de definitieve TVL naar boven bijgesteld. Is het werkelijke omzetverlies kleiner dan is opgegeven bij de schatting, dan wordt minder dan 20% uitbetaald of de ondernemer betaalt (een deel van) de TVL terug. Hiervoor kan een betalingsregeling worden getroffen, waarbij kan worden terugbetaald in 6 of 12 maandelijkse termijnen. Ook is het mogelijk om een persoonlijke betalingsregeling met de RVO te treffen.
Lopende TVL-regeling
De vergoedingen in de TVL-regeling zijn verder omhoog gegaan voor het eerste (Q1) en tweede (Q2) kwartaal van 2021. Voor MKB-ondernemers (maximaal 250 medewerkers) is het maximale subsidiebedrag per kwartaal per onderneming verhoogd van € 330.000 naar € 550.000. Zij kunnen alleen nog voor het tweede kwartaal van 2021 TVL aanvragen via rvo.nl. Het subsidiepercentage van de TVL-regeling is voor dit kwartaal verhoogd van 85% naar 100%. Op 18 mei jl. kondigde staatssecretaris Keijzer aan dat ondernemers bij TVL Q2 de mogelijkheid krijgen om voor de referentieperiode te kiezen tussen Q2 2019 en Q3 2020. Daardoor schuift de verwachte datum waarop TVL Q2 kan worden aangevraagd een maand op: van de tweede helft van mei naar de tweede helft van juni 2021. Ondernemers die de exacte datum willen weten, kunnen zich aanmelden voor een update van de RVO. Zodra de aanvraagtermijn start, krijgen zij daar automatisch bericht van. Zij kennen zich in hetzelfde formulier ook aanmelden voor een update over andere TVL-gerelateerde zaken.
TVL voor grote ondernemingen
Voor grotere ondernemingen is het maximale subsidiebedrag omhoog gegaan van € 400.000 naar € 600.000. Wat een grote onderneming precies kan worden bepaald aan de hand van de MKB-toetsvan de RVO. Zij kunnen nog tot 10 juni 2021 TVL Q1 aanvragen. Wanneer de grote onderneming tot een concern behoort, kan slechts één aanvraag voor het hele concern worden ingediend. Daarbij geldt het maximum voor het hele concern.
eHerkenning niveau 3
Let op, ondernemers hebben minimaal eHerkenning niveau 3 nodig voor het aanvragen van TVL. Voor TVL over de periode juni-september 2020 en TVL over het laatste kwartaal van 2020 (Q4) kunnen zij tot 1 juli 2021 nog inloggen met eHerkenning niveau 1 en eHerkenning niveau 2 of 2+ voor het inzien van een aanvraag of te reageren op een vaststellingsverzoek. Gebruiken zij voor de aanvraag DigiD of hebben zij al eHerkenning 3 of hoger? Dan is er voor hen niets gewijzigd.
Let op!
De TVL-subsidie telt mee als inkomsten bij het omzetbegrip dat wordt gehanteerd binnen de NOW. Voor iedere euro extra TVL wordt daarom grofweg ongeveer 20 eurocent minder NOW uitgekeerd. Praktisch betekent dit dat de verhoging van de TVL ertoe zal leiden dat bedrijven in het tweede kwartaal minder NOW-steun zullen ontvangen. Per saldo wordt de subsidie wel hoger.
Er zullen ook bedrijven zijn die – door de verruiming van de TVL en vanwege het bovenstaande effect – geen NOW meer zullen ontvangen. Dit zijn bedrijven in sectoren met een hoog vastelastenpercentage (tenminste 34%) en met een omzetverlies relatief dicht bij de omzetverliesdrempel van 30% in de TVL. Ook is mogelijk dat zij hierdoor per saldo minder steun ontvangen.
TVL op basis van feitelijke hoofdactiviteit
De SBI-code is steeds de basis geweest waarop werd beoordeeld of de ondernemer in aanmerking kon komen voor de TVL-regeling. Dit beleid is – na goedkeuring door de Europese Commissie – vanaf het eerste kwartaal 2021 gewijzigd. Ondernemers kunnen namelijk TVL of een hogere TVL krijgen als hun feitelijke activiteiten op 15 maart 2020 in werkelijkheid anders waren dan uit de inschrijving in het Handelsregister blijkt. Voorwaarde is dat zij kunnen aantonen dat hun hoofdactiviteit feitelijk een andere is dan die uit de SBI-code in het Handelsregister blijkt. De RVO past het gewijzigde beleid dan toe in de bezwaarprocedures op dit punt over het eerste kwartaal 2021(Q1). Zodra dat kan, wordt het gewijzigde uitgangspunt in de TVL voor het tweede kwartaal (Q2) al in de aanvraagprocedure verwerkt. Maar heeft de ondernemer bezwaar gemaakt op dit punt over het eerste kwartaal en gelijk gekregen, dan wordt dit automatisch verwerkt in de aanvraag over het tweede kwartaal.
Voorraadsubsidie gesloten detailhandel
Ondernemers in de non-foodsector die voorraden ingekocht hebben die na de lockdown niet meer konden worden verkocht of die in waarde zijn verminderd, komen in aanmerking voor de eenmalige voorraadsubsidie. Deze tegemoetkoming bedraagt in het eerste kwartaal maximaal € 300.000. De voorraadsubsidie bestaat uit een opslag van 21%-punt op de TVL over het eerste kwartaal en hoeft niet te worden aangevraagd. Ondernemers die er recht op hebben, krijgen de voorraadsubsidie automatisch uitgekeerd als zij TVL over het eerste kwartaal hebben aangevraagd.
Startersregeling nog steeds niet van start
Eind januari 2021 kondigde het kabinet de komst van een aparte regeling voor startende ondernemers aan die gebaseerd is op de TVL-regeling. Maar tot nu toe is de Startersregelingnog niet opengesteld. Er is wel meer bekend over de voorwaarden en criteria. De belangrijkste
zijn:
- De doelgroep is ondernemers die zich tussen 1 oktober 2019 en 30 juni 2020 hebben ingeschreven in het Handelsregister van de KvK;
- De regeling geldt voor het eerste en het tweede kwartaal van 2021;
- De referentieperiode wordt het derde kwartaal van 2020;
- Het minimale omzetverlies per kwartaal is 30% ten opzichte van de omzet in het derde kwartaal van 2020;
- De vaste laste bedragen minimaal € 1.500 per kwartaal. Dit wordt berekend met het percentage vaste lasten dat bij de SBI-code hoort;
- Het subsidiepercentage is 85%; Het minimale subsidiebedrag is € 1.500 per kwartaal en het maximale bedrag is € 124.999 per kwartaal.
Let op: Starters die hun onderneming zijn gestart tussen 1 oktober 2019 en 15 maart 2020 komen ook voor de reguliere TVL Q1 in aanmerking.
Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)
De TONK-regeling geldt met terugwerkende kracht van 1 januari tot en met 30 juni 2021. De regeling is bedoeld voor huishoudens die door de huidige omstandigheden te maken hebben met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomen. Zij kunnen daardoor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud niet meer voldoen. Hiervoor bieden andere regelingen niet of onvoldoende soelaas. Dit geldt bijvoorbeeld voor werknemers die hun baan verliezen en geen recht (meer) hebben op een uitkering of voor zelfstandigen die vanwege de coronamaatregelen hun opdrachten zien verdwijnen, maar geen aanspraak op de Tozo kunnen maken. Maar ook burgers die al in 2020 ingestroomd zijn in een uitkering (WW, Bijstand of Tozo) vanwege de coronacrisis, maar waarvoor de hoogte van de uitkering onvoldoende is om de vaste lasten te betalen, komen in aanmerking voor de TONK. De TONK kan dan voorzien in (gedeeltelijke) tegemoetkoming voor noodzakelijke kosten.
Loket Tegemoetkoming kinderopvangkosten open
Sinds 15 mei 2021 is de Tijdelijke tegemoetkomingsregeling Kinderopvang zonder overheidsvergoeding (TTKZO) opengesteld. Dit is een tegemoetkoming voor de kinderopvangkosten van ouders die geen kinderopvangtoeslag of andere overheidssubsidie ontvangen voor de kinderopvang. Als zij tijdens de sluitingsperiodes van kinderopvang, buitenschoolse opvang (BSO) en gastouderopvang de kinderopvangfactuur hebben doorbetaald, kunnen zij hiervoor tot 15 juli 2021 een tegemoetkoming aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De tegemoetkoming is per uur niet hoger dan de maximum uurprijs per opvangsoort.
Tegemoetkoming ouders met kinderopvangtoeslag
Ouders die wel kinderopvangtoeslag hebben ontvangen hebben al een tegemoetkoming ontvangen voor de eerste sluitingsperiode (voorjaar 2020). Zij krijgen ook voor de tweede sluitingsperiode een tegemoetkoming. De SVB zal deze tegemoetkoming eind mei overmaken aan ouders die tijdens de tweede sluitingsperiode kinderopvangtoeslag hebben ontvangen. Zij hoeven dus geen aanvraag te doen. Ouders die voor de eerste sluitingsperiode gebruikmaakten van een gemeentelijke tegemoetkoming, krijgen ook een tegemoetkoming van hun gemeente voor de tweede sluitingsperiode.
Tozo 4.0
Tot 1 juli 2021 kunnen ondernemers nog gebruikmaken van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers 4.0 (Tozo 4.0), mits zij aan de voorwaarden voldoen. Tozo 4.0 bestaat uit een inkomensaanvulling tot het sociaal minimum en/of een lening voor bedrijfskapitaal van maximaal € 10.157 tegen een rente van 2%. Ondernemers kunnen de inkomensaanvulling Tozo 4.0 (periode van 1 april 2021 tot juli 2021) bij hun woongemeente aanvragen met terugwerkende kracht vanaf de voorafgaande maand. Er vindt geen vermogenstoets plaats, wel een partnertoets. Op 1 juni 2021 kan dus de uitkering worden aangevraagd vanaf 1 mei en op 1 juli de uitkering vanaf 1 juni 2021.
Later aflossen en langer terugbetalen
De aflossingsdatum van een Tozo-lening is 1 juli 2021. Tot deze datum is de renteopbouw stilgezet. De ondernemer heeft drie en een half jaar de tijd om de lening af te lossen.
TOA-krediet
Sinds kort is meer bekend over het doorstartkrediet voor mkb-bedrijven. Deze kredietfaciliteit is onderdeel van het Time-Out-Arrangement (TOA), waarmee ondernemers hun bedrijf tijdelijk kunnen stopzetten om zo de mogelijkheden te onderzoeken voor het voorkomen van een faillissement via de Wet homologatie van een onderhands akkoord (WHOA). Het TOA-krediet wordt dan ook alleen verstrekt aan ondernemers die een WHOA-akkoord hebben, zodat zij weer gezond worden. Het krediet van maximaal € 100.000 is dus bestemd voor mkb-bedrijven die in de kern winstgevend zijn. Zij kunnen de lening gebruiken voor het herstarten, uitbreiden of aanpassen van hun bedrijfsactiviteiten. De uitvoering is neergelegd bij Credits. Ondernemers die het doorstartkrediet ontvangen, krijgen van Qredits ook 12 maanden gratis coaching om hun bedrijf weer op de rails te krijgen. Het TOA-krediet kan vanaf 1 juni 2021worden aangevraagd.
Lopende Financieringsmogelijkheden
De volgende financieringsmogelijkheden staan nog steeds open voor ondernemers:
Klein Krediet Corona (KKC)
De overheid staat met de garantieregeling (KKC) voor 95% borg voor de leningen van financiers aan in Nederland gevestigde MKB-bedrijven die aan de volgende voorwaarden voldoen:
- omzet vanaf € 50.000;
- voldoende winstgevend zijn geweest voor de coronacrisis;
- op 1 januari 2019 ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel
De financiers die de KKC aanbieden mogen hiervoor maximaal 4% van het kredietbedrag aan kosten in rekening brengen aan de ondernemers. De ondernemers betalen daarnaast eenmalig 2% premie aan de overheid. De maximale looptijd van het KKC is 5 jaar. De KKC loopt tot 1 juli 2021.
Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)
Mkb-bedrijven met een gezond toekomstperspectief maar die in liquiditeitsproblemen zijn gekomen door de coronacrisis, kunnen tijdelijk onder gunstiger voorwaarden gebruikmaken van de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB). Deze regeling is tijdelijk verruimd om financiering voor ondernemers toegankelijker te maken. Zo is de looptijd verruimd naar 4 jaar. Ook is de toegang laagdrempeliger gemaakt doordat behalve via een liquiditeitsprognose ook via een omzettoets toegang kan worden verkregen tot de BMKB. Het premiepercentage van de BMKB bedraagt 2% en het budget € 1,5 miljard. Ook non-bancaire financiers kunnen zich accrediteren om hun klanten te financieren met een BMKB-krediet. Starters kunnen binnen de BMKB extra steun krijgen.
Credits
Credits Coronaoverbrugging is een microkredietfaciliteit van maximaal € 25.000 voor ondernemers om de coronacrisis te overbruggen. De looptijd is maximaal 4 jaar, waarbij tijdens de eerste zes maanden niet hoeft te worden afgelost. De rente bedraagt in het eerste jaar 2%, daarna 5,75%. De klant kan na het eerste jaar boetevrij aflossen.
GO-regeling
De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-regeling) is bedoeld om bedrijven te voorzien van werkkapitaal of liquiditeiten om investeringen te kunnen doen. De overheid staat garant voor maximaal 50% van de (niet achtergestelde) lening aan een MKB-onderneming of een grootbedrijf. De GO-regeling is geopend tot 1 juli 2023.
GO-C-regeling
De Garantie ondernemingsfinanciering uitbraak coronavirus (GO-C). Ook deze regeling is bedoeld om bedrijven te voorzien van werkkapitaal of liquiditeiten om investeringen te kunnen doen. De bedrijven komen alleen voor de regeling in aanmerking als zij op 31 december 2019 financieel gezond waren. De overheid staat garant voor maximaal 90% van de (niet achtergestelde) lening aan een MKB-onderneming en voor maximaal 80% van een lening verstrekt aan een grote onderneming. De leningen en garanties hebben een looptijd van 6 jaar en bedragen minimaal € 1,5 miljoen en maximaal € 150 miljoen. De hoogte van de lening wordt bepaald op basis van de loonsom (2x), omzet (25%) of liquiditeitsplanning. De leningen moeten per kwartaal worden afgelost, waarbij de eerste aflossing van een MKB-onderneming uiterlijk na 18 maanden na de verstrekking moet plaatsvinden. Voor grootbedrijven is die termijn 12 maanden. De GO-C-regeling is verlengd tot 30 juni 2021.
Regeling bedrijvenschade coronarellen
Ondernemers die tijdens coronarellen van 23 tot 28 januari jl. fysieke schade hebben opgelopen aan hun bedrijfspand, inventaris of voorraad, kunnen in aanmerking komen voor de tijdelijke ‘Regeling bedrijvenschade coronarellen’ van de overheid. Het aanvraagloket voor deze tegemoetkoming is eindelijk opengegaan. Gedupeerde ondernemers kunnen de tegemoetkoming tot 14 juni 2021 17.00 uur aanvragen via een digitaal formulier in het e-Loket bij rvo.nl. Zij komen voor de regeling in aanmerking als de schade niet door een verzekering (vanwege eigen risico of onderverzekering) of op een andere wijze wordt vergoed.
Garantieregeling evenementenbranche
Ook na de versoepeling van de coronamaatregelen blijft de evenementensector een verhoogd risico houden op annuleringen van evenementen. Vóór de coronacrisis konden zij zich hiertegen verzekeren, maar verzekeraars hebben deze optie inmiddels uit hun polissen gehaald. Om toch perspectief te bieden aan de evenementenbranche is daarom een garantieregeling uitgewerkt, zodat evenementen georganiseerd kunnen worden voor de periode waar dat vanuit coronaoptiek redelijkerwijs verantwoord is. De garantieregeling dekt 80% van de kosten. De regeling is echter nog steeds niet rond. Het wachten is op goedkeuring van de Europese Commissie. Die wordt over enkele weken verwacht. Deze garantieregeling gaat gelden voor evenementen die in de periode 1 juli tot 31 december 2021 door de rijksoverheid worden verboden. Vóór 1 juli georganiseerde evenementen die worden afgeblazen, vallen dus niet onder deze regeling.
Ondersteuning voor amateursport
Ook in 2021 zijn er steunmaatregelen voor de sportsector. Dit zijn onder meer de Tegemoetkoming Amateursportorganisaties (TASO), Tegemoetkoming verhuurders Sportaccommodaties (TVS) en de Specifieke Uitkering voor ijsbanen en zwembaden (SPUK IJZ). Voor deze regelingen gelden de volgende aanvraagperiodes:
Regeling | 2e kwartaal | 3e kwartaal |
TASO | 17 mei -12 juni 2021 | 26 juli – 20 september 2021 |
TVS | 17 mei – 11 juli 2021 | 26 juli – 20 september 2021 |
SPUK IJZ | 1 april – 31 mei 2021 | 1 april – 31 mei 2021 |
Heb je naar aanleiding van deze update vragen, neem dan contact op met je adviseur of één van onze medewerkers in Rotterdam of Amsterdam. Wij zijn je graag van dienst.
AXP Adviseurs B.V. | Maaskade 160A 3071 NR Rotterdam | 010-4921075 | rotterdam@axp.nl
AXP Adviseurs Amsterdam B.V. | Gatwickstraat 33 1043 GL Amsterdam | 020-3308785 | amsterdam@axp.nl