AOW-leeftijd in 2030 blijft 67 jaar en 3 maanden

AOW

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de AOW-leeftijd en de startleeftijd voor de opbouw van de AOW voor het jaar 2030 vastgesteld. Deze leeftijden zijn gebaseerd op de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd en worden altijd vijf jaar van tevoren aangekondigd.

Voor 2030 blijft de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden, net als in 2029. De opbouw van de AOW begint 50 jaar eerder, wat betekent dat deze voor 2030 start op 17 jaar en 3 maanden. Volgens de prognoses van de levensverwachting zou de AOW-leeftijd in 2030 eigenlijk 67 jaar moeten zijn. De huidige wetgeving staat echter niet toe dat de AOW-leeftijd lager wordt vastgesteld dan die van eerdere jaren, tenzij er een wetswijziging plaatsvindt. De minister acht het onwaarschijnlijk dat de levensverwachting structureel zal dalen. Hierdoor is de verhoging naar 67 jaar en 3 maanden eerder doorgevoerd dan de huidige voorspellingen zouden aangeven.

De pensioenrichtleeftijd is eveneens gekoppeld aan de levensverwachting. Voor 2026 is deze vastgesteld op 68 jaar. Sinds de invoering van de Wet toekomst pensioenen speelt de fiscale pensioenrichtleeftijd alleen nog een rol in het overgangsrecht.